De Toga op een Kiertje: Mag-Zal-Kan ik helpen?
woensdag 17 juni 2015
Om als professional, jurist, coach, mediator een goede diagnose of intake te kunnen doen, dus voordat je aan het traject van hulpverlening kunt beginnen, moet je drie voorwaarden controleren:
1 mag ik helpen? Je hebt de expliciete toestemming nodig van de cliënt om hem/haar te kunnen helpen. Als je die niet volledig krijgt, dan loop je het risico dat je hulp gaat verlenen op basis van je eigen wilskracht.
Daarom is het belangrijk dat je als hulpverlener de krachten in je zelf kent. Dat wat gedaan moet worden, heeft een eigen stem. Dus, ik mag helpen, maar ik moet niet helpen. Wanneer ik voel dat ik mag helpen, omdat de cliënt mij dat vraagt, dan zet ik mijzelf in de stroom en energie van het leven. Dan sta ik in die kracht en die kracht kan dan door mij heen stromen.
2 zal ik helpen? In hoeverre krijg ik toestemming in de tijd? Voor alles is immers een juiste tijd. Is het nu wel de juiste tijd om te handelen? De kunst bestaat er in om de dingen in de tijd te laten en ze niet in MIJN tijd te zetten. Daarom kan het soms beter zijn om de cliënt eerst zelf te laten zoeken naar antwoorden, dan meteen een oplossing aan te reiken. Dit is een valkuil voor juristen die altijd direct de oplossing zien! Niet doen, hou hem vast. Cliënten hebben in hun proces tijd nodig om tot een bepaald bewustzijnstoestand te komen. Door te vroeg energie te sturen kun je als hulpverlener dit proces verstoren. Als ik te vroeg zaai, kan er niet geoogst worden. De centrale vraag die je jezelf als hulpverlener dient te stellen tijdens het proces is dus: Durf ik iets te laten rijpen?
3 kan ik helpen? Deze vraag moet de professional aan zichzelf stellen. Het heeft ten dele te maken met de opvoeding en cultuur waarin we leven. Ik mag als hulpverlener niet vergeten om aan mezelf te vragen en na te gaan of ik wel in staat ben om deze cliënt te helpen. Ben ik nu wel in staat om te helpen? Heb ik energie genoeg om de cliënt te helpen? Heb ik de nodige kennis en ervaring? Immers voor alles bestaan er de juiste personen: ik hoef niet alles te kunnen en ook niet alles te doen. Dit vraagt een zekere nuchterheid in de zin van ‘onbevangen’ naar een situatie kunnen kijken.